Ligging, ontstaan, enz

400 jaar TWIJTEL

Lange tijd was voor mij de oudst vermelding van  Twijtel  die van Pier(rus) Winsemius. Hij noemt in zijn Cgonique ofte Historische Geschiedenisse van Vrieslant…etc. in 1622 het buurtschap Twijtel

Roelof Wijbe Gorter draagt in zijn prachtige boekwerk over de Dorpsgeschiedenis en Veldnamen van Makkinga (2013) een nog oudere datering aan.

In de Proclamatieboeken van 1604 vond hij ene 'Marten van ter Wisha en Tije echtelieden, koper van vier roeden landes op 't Dwijtel bij Makkinghe, in de zathe waar Thijes Jans metertijd op woont'

Een en ander houdt in dat Twijtel in 2004 in ieder geval haar 400e verjaardag heeft gevierd,  en inmiddels  dus al zeker 409 jaar oud is.

De kans dat het buurtschap dus in de 16e eeuw ook al bestond word nu wel erg aannemelijk.

Archeologie


Ondanks dat de naam Twijtel (voor zover bekend) dik 400 jaar oud is en dat de oudst bekende namen van enkele bewoners en eigenaren ook uit die tijd stammen, gaat de geschiedenis van het buurtschap nog wel even verder terug in de tijd.

Het is algemeen bekend dat tijdens de middeleeuwse veenafgravingen de huizen dicht bij de rivieren werden gebouwd.  Tgv de daarmee samenhangende  ontwatering werd het daar te nat, brak men deze af  en bouwde  vervolgens op de hoger gelegen delen de nieuwe huizen of boerderijen. Ook langs de Tjonger zou dit het geval zijn geweest. Oude kerkhoven getuigen daar nog van. Al is dat alleen maar meer te zien op (oude) kaarten. (O.a bij Donkerbroek)

 

Zo zou er ook nabij de prikkedambrug - Iets ten ZW daarvan - een middeleeuws kerkhof zijn geweest. Ook wordt er wel gesproken over oude fundamenten aldaar.

Een onlogische plek is dat overigens niet. Voordat de Tjonger hier door een brug werd overspannen was er al een dam van denneliggers met takken. Daarvoor moet er al een doorwaadbare plaats zijn geweest. Een oversteek die al ver voor onze jaartelling benut kon worden door mensen.

Ook daarvoor zijn bewijzen. Al in de prehistorie hebben vissers en jagers, die langs de rivieren trokken of  hier en daar wat langer verbleven, ook Twijtel aangedaan. Net even ten zuiden van  de oude oversteek vond 14-jarige Gosse van der Bosch in 1959  een strijdbijl uit neo-lithicum ('zo'n 3000 tot 8000 geleden')

De ligging van Twijtel 

Als men heden ten dage op de Brink in Makkinga aan de eerste de beste dorpeling zou vragen: “Hoe kom ik op Twijtel?”, dan zal er resoluut worden gewezen richting de Bercoperweg.

Neemt men die zelfde persoon vervolgens mee naar het kruispunt  aan die zelfde weg, daar waar zij de Abbendijk/Prikkedamweg kruist, en stelt men de vraag nogmaals, dan blijkt het antwoord heel wat lastiger.

 

Een jongeling zal ongetwijfeld wijzen op de staatnaambordjes  ‘Twijtel 5 en 6’ , 'Twijtel 6a' en ‘Twijtel 7’. Allen vinden aan de Abbendijk.

Is de persoon iets ouder, dan zal deze vermoedelijk het zelfde aangeven, maar daarnaast ook de Bercoperweg zelf aanwijzen. Voor de invoering van de officiële  straatnamen in 1964 werden ook huizen aan deze voormalige ‘Grintweg’ betiteld als Twijtel.

Iemand van over de honderd jaar zou als derde mogelijkheid nog met  de vinger richting de Tjonger  kunnen wijzen. Daar namelijk stond ter hoogte van Prikkedamweg nr. 1 tot aan het begin van de 20e eeuw de molen van Twijtel, met daaromheen een aantal boerderijen.   

 

De grenzen van de ‘taartpunt’ Twijtel

 Om de ligging van het buurtschap nauwkeuriger aan te geven komen de oude kaarten op tafel. Vanaf  de tweede helft 17e eeuw tot nu zijn er een flink aantal beschikbaar. De een gedetailleerder dan de ander.  Samen met voornamelijk de (pre-)kadastrale kaarten zijn de grenzen vrij nauwkeurig te bepalen.

 Indertijd zijn de dorpsgebieden in Zathes ingedeeld.  Min of meer evenwijdig vanuit de kom van Makkinga gebeurde dit ook richting Twijtel. Het betreft stroken grond van ca 200 m breed die zich vanaf de Tjonger  uitstrekten tot aan de Tronder-es. De meeste daarvan waren van een boerderij voorzien. Die waren (ten westen van de dorpskom)  aan het oude kerkepad – ook wel Middelpad genoemd -  gelegen. Samen vormden ze het buurtschap Middelburen. Hier stonden ook ‘Jagerswijk’ en nog lange tijd het ‘rechthuis’.

 

Ook vanuit Olde- en Nijeberkoop vond er een dergelijke gebiedsindeling plaats. De evenwijdige stroken liepen hier vanaf de Tjonger tot aan de Linde. Ook de laatste Zathe van Nijeberkoop was – zei het met een sprongetje er in –  evenwijdig. De oostzijde daarvan was tevens de grens met het dorpsgebied van Makkinga.

Aan de zuidpunt raakte deze  grens de westkant van de laatste evenwijdige Makkingaaster Zathe, maar in het noorden, langs de Tjonger was nog een verschil van zeker 800 m te overbruggen. Wat over bleef was een enigszins vervormde ‘taartpunt’.

 

Ook deze ‘taartpunt’ moest worden opgedeeld. Dit gebeurde grotendeels waaiervormig. Daartoe moet er nabij de kruising Abbendijk/Bovenweg een richtpunt zijn geweest. Een bestaande boom of een daar geplaatste paal kunnen daarvoor hebben gediend. Een dergelijk richtpunt noemde men een ‘koekoeksboom’  , en het van daaruit verdeelde gebied de ‘koekoek’.

De meest oostelijke deel van het gebied (de vierde Zathe) is niet vanuit dit richtpunt opgedeeld, maar is evenmin evenwijdig.

Het ontstaan van Twijtel

Tot ca 1600 kunnen we de geschiedenis van Twijtel nog terug vinden in de geschriften. Of  de vier Zathes alle voorzien waren van een boerderij is al niet helemaal duidelijk.  Nog verder terug in de tijd wordt het een heel stuk moeilijker om er iets zinnigs over te kunnnen zeggen.

'Twijtel is oud. Ouder dan Makkinga' durven sommigen te zeggen. Vaak ook nog wel met redenen, die dan ook  nog plausibel klinken.

Zelf ben ik de mening toe gedaan dat (de basis voor) het buurtschap is ontstaan nadat de aangrenzende gebieden zijn opgedeeld in Zathes. Zowel aan de Makkingaaster- als (Nije)Berkoper zijde allemaal langgerekt en met een vaste breedte.  Wat overbleef was een driehoek, die vervolgens (min of meer) waaiervormig werd verdeeld. Een echt bewijs aandragen kon ik niet.

Onderzoeker Dennis Worst uit Elsloo heeft onderzoek naar het wording van ZO-Friesland gedaan en komt redenerend vanuit de periodes met ijstijden tot en met de agrarische veenontginningen, zoals die ook onder Makkinga hebben plaats gevonden, tot een soortgelijke conclusie.

Zo heeft hij vanaf  de vorming van de riviertjes de Tjonger en de Linde in de Saale ijstijd (130.000 tot 370.000 jaar geleden)  de landschapsveranderingen in beeld gebracht. De dekzandruggen waarop de (huidige) dorpen zijn gelegen zijn pas ontstaan in de Weichel ijstijd ( 15.000 en 116.000 jaar geleden). Tijdens het  Holoceen (vanaf 12.000 jaar geleden) werd het warm en vochtig, en was de afwatering slecht in de onze regio slecht.  De Stellingwerven waren dan ook zo goed als onbewoond. Het is de periode waarin het veenvorming heeft plaast gevonden.

Pas toen de agrarische veenontginning op gang kwam moet er weer bewoning zijn gekomen. Er zijn voldoende bewijzen voor dat de Bisschop van Utrecht, onder wiens gezag  ook de Stellingwerven rond de 12e eeuw stonden, de initiator daarvan is geweest. Vanaf die tijd moeten de veengebieden zijn opgedeeld  in langgerekte kavels, die gezamenlijk rondom van een dijk werden voorzien. De eigenaren of gebruikers moesten uiteraard van de opbrengsten de nodige afdracht doen aan de Bisschop. 

Het is aannemelijk dat de gebieden waar de meeste veen voor handen was als eerste aan de beurt waren. dat waren uiteraard de lage delen langs de rivier. Onder Makkinga het deel tussen Twijtel en de Balkweg.  Het  hogere dekzandplateau, waar ook een groot deel van Twijtel op ligt was slechts met een dunne laag veenbedekt. Minder aantrekkelijk dus voor ontginning.

De boerderijen of huizen bouwde men (zoals overal in dergelijke gebieden) langs de rivier. De ingedijkte landerijen klonken tgv de uitdroging in en bewoners kregen last van het rivierwater.  Dientengevolge werden latere woningen  meer richting de dekzandruggen geplaatst  Kortom, de buurschappen en dorpen verschoven naar de hogere delen.

Hier en daar (bijv. onder Donkerbroek) getuigen vermeldingen  van 'Old Kerkhof' ed. van eerdere bewoning tussen het huidige dorp en de rivier. Onder Makkinga is een dergelijk kerkhof nog niet gevonden. Bij Twijtel evenmin.  Toch tekende Foppe de Boer in de jaren "80 van de vorige eeuw een middeleeuws kerkhof  nabij de Prikkekdambrug.  Er zouden zelfs fundamenten zijn gevonden.

Zou Twijtel daar zijn oorsprong hebben gehad?

 

Tijdloze ze kaart van Twijtel (met huizen, wegen, paden en grenzen)

De 4 zathes en de molen

 Het moge duidelijk de zathes richting de Tjonger steeds breder worden, met als gevolg dat het viertal meest oostelijke boerderijen van Makkinga dan ook niet aan het Middelpad, maar t.N.v. de weg terug waren te vinden. Samen met de molen (en de daarbij behorende molenaarswoning), die er eind 17e eeuw werd opgericht, vormden ze het buurtschap Twijtel.

Dit alles wetende kunnen we de grenzen van het buurtschap benoemen.

De westgrens is dus de grens met Nijeberkoop. Een rechte lijn vanaf de zuidpunt tot aan de Bercoperweg, alwaar zij een sprong van ca .. m westwaarts maakt, om vervolgens kaarsrecht – achter de crossbaan De Prikkedam’- naar de Tjonger door te lopen, alwaar ze zo’n honderd meter voor het bereiken daarvan toch nog even met een bochtje richting Makkinga opschuift.

De oostgrens loopt vanaf de zuidpunt langs de ‘Scheidswetering’, die de grens vormt tussen de zathes IV en V.  In een rechte lijn loopt ze door tot de Tjonger. Als laatste is er nog de noordgrens, de Tjonger. Tot 1880 het grillige riviertje, en daarna tot op heden het Tjongerkanaal.

 Van ‘oud’  naar ‘nieuw’  Twijtel

De Zathes I t/m IV – nummerend vanaf de grens met Nijeberkoop - werden door de jaren opgedeeld in kleinere percelen. Een flink aantal woningen kleine boerderijen en arbeidershuisjes  verrezen op het smalle  zuidelijke deel van Twijtel. En vervolgens (iets) grotere boerderijen aan beide zijden van de Bercoperweg. Begin 19e eeuw staat ook de molen nog enkele jaren aan de weg. Daarnaast kwamen er ook richting de Tjonger nog een aantal huizen bij.

De vier boerderijen op ‘oud’ Twijtel brandden in  de loop der jaren af, of werden afgebroken.  De molen is in 1912 in vlammen opgegaan.

De nog aanwezige – later gebouwde - huizen op of rond de oude molenstee en gelegen in het gebied tot aan de Tjonger nummeren heden ten dage onder de Prikkedamweg.

Voor de huizen langs de weg luidt de adressering uiteraard Bercoperweg. Alleen een viertal huizen richting de zuidpunt – allen bereikbaar vanaf de Abbendijk – houdt de naam Twijtel in ere. Ik noem dit deel van het buurtschap voor alle duidelijkheid maar ‘nieuw’ Twijtel.

De naam TWIJTEL

Het is natuurlijk altijd nieuwsgierig om de betekenis van de naam van het buurtschap Twijtel  te achterhalen.  

Allereerst lijkt het mij interessant om de schrijfwijzen van Twijtel door de eeuwen heen eens te inventarisren. De volgende versies kwam ik tegen.

  1. Twijtel        (Friese en Nederlandse schrijfwijze)
  2. Twietel       (Stellingwerfse schrijfwijze)
  3. Twytel          
  4. Twitel         (af en toe in de 20e eeuw)
  5. Tuytel         (in 1622 door Winsemius, die het buurtschap voor het eerst noemt)
  6. Tuytel         (in 1664 in de beschrijving bij de kaart van 1664 )
  7. op 't Wijtel (worden aldus de 18e eeuwse doopregisters kinderen geboren)
  8. op Twijtel   (idem)
  9. opt Wijtel    (had de schilder Willem Roeleffs rond 1660 klanten) 
    op 't Dwijtel (koopt Marten van Terwisha  in 1604 landerijen)